De lucht is strakblauw vanmorgen. Hoeveel geluk kun je wel niet hebben met het weer tijdens deze vakantie?
We gaan om 7:20 vertrekken. Het is een korte (en niet al te steile) klim naar het begin van de Kang La pas.
Hier gaan de stijgijzers aan. Met Kaji voorop gaan we aan het touw. Lal Kumar leidt een touwgroep met dragers.
Het eerste stuk van de klim naar de pas vind ik vrij zwaar. Gelukkig wordt er steeds gestopt. De voeten zakken iets in de sneeuw, zodat ik in de voetstappen van mijn voorgangers (ik loop achteraan) moet gaan staan. En de passen zijn voor mij aan de grote kant op deze hoogte.
Het tweede deel van de klim gaat veel gemakkelijker omdat ik hier meer vrijheid heb om te lopen (meer ijzig/breder "pad").
We staan na een uur klimmen boven op de pas (5453 meter hoogte ), veel eerder dan verwacht. En het uitzicht is nog adembenemender dan de tocht naar boven!
We blijven ook boven aan het touw. En het waarom is meteen duidelijk als je tot je knie in de sneeuw wegzakt.
Na een half uur op de pas gaan we afdalen.
Dit gebeurd nog steeds met stijgijzers en aan het touw. Onderweg naar beneden zak ik vaker in de sneeuw.
Als we op het harde ijs komen kunnen de stijgijzers af en is het touw niet meer nodig.
We zitten op de rotsen en eten hier de lunch op (5130 m).
Aan deze kant van de pas blijft de lucht strakblauw. We lopen verder omlaag. De tocht gaat vrij steil omlaag over het ijs met gruis/stenen/puin. Soms is het lastig lopen en de stokken komen goed van pas voor mijn knieen.
Een snelstromend, kronkelende stoom ijskoud water stort zich omlaag. Hier is weer een lastig stuk met 'paddenstoelen' (ijs+gruis). Omdat er stenen omlaag kunnen
komen moet er wel doorgelopen worden.
Na een bocht komen we over rode stenen te lopen. Tijd voor een korte pauze.
Onder bij de stenen moeten we de snelstromende rivier over. Dit ziet er toch wel angstaanwekkend uit als je op de stenen in de kolkende
watermassa staat. Maar ook dit lukt weer.
De afdaling gaat nu verder via een puinhelling. Het duurt lang en begint zelfs saai te worden op het einde.
We komen om 15:30 bij een grasveldje (het eerste!) waar we het kamp opslaan (op 4004 meter). Meteen krijgen we de thee aangereikt door Tirtha.
Langs het kamp stroomt een snelstromende rivier. Daar kun je nu met geen mogelijkheid overheen (en dat hoeft ook niet), maar dat is 's morgens anders.
Spullen (slaapzakken) worden nu in de zon gelegd om te drogen.
's Avonds krijgen we rijst met groente en papadum te eten. En natuurlijk een toetje.
Al vroeg ga ik de tent in (20:00) en val snel in slaap.